Een varenwandeling in het Alblasserbos
Tekst en foto’s Bram van Vliet
(van de redactie) Dit artikel is een verslag van wat onze plantenspecialist Bram van Vliet in het Alblasserbos tegenkwam in de herfst van 2022. Het is aan te raden om deze route een keer te lopen en te kijken naar de verschillen in de vindplaatsen. De varens zullen immers niet meer op dezelfde plek staan.
Een varenwandeling, dat is niet een eindje wandelen en een stukje varen, maar wandelen en kijken naar varens die in het Alblasserbos veel voorkomen. Varens zijn sporenplanten, zij planten zich niet met bloemen en zaden voort, maar doen dat met sporen die zich aan de onderkant van de bladeren vormen.
We beginnen de wandeling bij het Streeknatuurcentrum en wandelen langs de heemtuin het bos in. Na een paar honderd meter passeren we de Botersloot via een brug. Hier groeien op de brug Eikvarens. Niet zo gek, want Eikvarens groeien heel vaak in knotwilgen en ook op muren. Nu is een brug geen Knotwilg, maar deze is wel van hout. Er zijn twee soorten: de Brede en de Gewone eikvaren, die alleen microscopisch uit elkaar te houden zijn. De bladeren doen enigszins aan eikenbladeren denken, vandaar de naam.
Eikvaren
We wandelen verder en zien hier en daar al wat varens staan, waaronder Mannetjesvarens. Neem het eerste paadje links en na de volgende bocht zien we talrijke varens. Langs het pad groeien weelderig Wijfjesvarens en aan de andere kant van de sloot Stekelvarens. Deze drie soorten lijken best veel op elkaar, ze groeien alle drie in een pol. Als je de Stekelvaren goed bekijkt zie je dat de blaadjes een klein stekelpuntje hebben en de Wijfjes- en Mannetjesvaren hebben die niet. Verder heeft de Stekelvaren vijf vaatbundels en de Wijfjesvaren twee. Die zie je als je de steel doorsnijdt. De Wijfjesvaren is ook wat sierlijker en fijner.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: er zijn twee soorten Stekelvarens: de Brede en de Smalle stekelvaren. Ze zijn te onderscheiden door te kijken naar de schubben op de bladstelen: bij de Brede stekelvaren zit er een bruine streep op, die bij de Smalle ontbreekt. Verder staat de Smalle stekelvaren wat meer rechtop. De meeste stekelvarens die we tegenkomen zijn Brede stekelvarens.
Dan de Mannetjesvaren. Die heeft geen stekelpuntje aan de bladeren en is niet zo fijn verdeeld als de Wijfjesvaren. Ze staan hier en daar in het bos, maar veel minder als de beide andere dubbelgangers. Op de steel zitten talrijke schubben. De Geschubde mannetjesvaren is ook aanwezig in enkele exemplaren, maar lastig te onderscheiden van de Mannetjesvaren.
Wijfjesvaren
In het verleden werden planten die veel op elkaar lijken wel onderscheiden door ze mannetje of wijfje te noemen. Vandaar Mannetjes- en Wijfjesvaren.
Bladsteel van de Wijfjesvaren
Brede Stekelvaren
Tot mijn verrassing vond ik ook nog een Tongvaren, slechts één exemplaar op de grond. In stedelijk omgeving groeit hij vaak op muren. Hij heeft ongedeelde tongvormige bladeren.
Hieronder een korte samenvatting om ze te herkennen.
Hoeveel? | kenmerk | Bladeren ’s winters aanwezig | |
Eikvaren | op de brug | eikvormig blad | ja |
Wijfjesvaren | talrijk | twee vaatbundels | nee |
Brede stekelvaren | talrijk | vijf vaatbundels, schubben met donkere streep | tot in de winter |
Smalle stekelvaren | hier en daar | schubben zonder donkere streep | Soms tot in de winter |
Mannetjesvaren | hier en daar | in zachte winters | |
Geschubde mannetjesvaren | zeldzaam | moeilijk te onderscheiden van de Mannetjesvaren | meestal wel |
Tongvaren | één exemplaar | ongedeeld blad | ja |